REFLECTIE: De kunst van het moederen | NTGent
A83 A8592 2 kopieren min

REFLECTIE: De kunst van het moederen

| 15 april 2025
NTGent en Kaaitheater organiseerden op 5 april 'How to be Many Mothers': een dag vol ontmoetingen rond de ideeën, idealen en stereotypen over moederschap. Auteur Margot De Grave Loyson volgde de dag vanop de eerste rij en schreef deze reflectie. De foto's zijn van Shirin Rabi.

‘I am an artist. I am a woman. I am a wife. I am a mother (random order). I do a hell of a lot of washing, cleaning, cooking, renewing, supporting, preserving, etc. Also, (up to now separately) I do Art.’ In 1969 publiceert de Amerikaanse performancekunstenares Mierle Laderman Ukeles haar veelbesproken Manifesto for maintenance art, waarin ze via verschillende interventies in de publieke en museale context de status van (artistiek) werk claimt voor haar huishoudelijke taken. ‘My working will be the work’, stelt ze. In het opvoeren van haar zorgarbeid als artistieke praktijk en het vervagen van de grenzen tussen beide, verzet Ukeles zich niet alleen tegen het delegeren van reproductieve arbeid naar de privésfeer, maar stelt ze tegelijk de daardoor in stand gehouden genderdiscriminatie binnen de kunsten in vraag. Onder de noemer Maintenance art  trekt Ukeles zo een rechte lijn tussen reproductieve- en artistieke arbeid. Tussen moederen en maken. Ukeles’ manifest situeert zich zo binnen een bredere feministische tendens in het westerse kunstenlandschap van de jaren ‘70, tegen de achtergrond van een groter maatschappelijk debat rond huishoudelijk werk gevoed door de tweede feministische golf.

Dat (de precaire positie van) de moederfiguur blijft inspireren en activeren, illustreert ook de lange lijst van meer recente voorstellingen rond (groot)moeders en intergenerationele zorg in de podiumkunsten: Luanda Casella’s Elektra Unbound, Sarah Vanhee’s Mémé, (v) door De Nwe Tijd, Lisette Ma Neza’s The Weight of a Woman, Julie Delrues Mamamanie, Motherbaby  van theaterduo Marieke&Sophia, Némo Camus’ en Robson Ledesma’s Dona Lourdès, Kiana Porte’s Mag ik alstublief mijn schorpioenendans voor u doen?, Care (Past/Present/Future)  van Tamayo Okano,...

Met How to be Many Mothers, een festival rond ideeën, idealen en stereotypen rond moederschap, lieten ook Kaaitheater en NTGent zich de voorbije maanden inspireren door het thema. Aan de hand van een reeks voorstellingen, gesprekken, rituelen en workshops buigt het programma zich over de vele vormen die moederen kan aannemen en opent het ook naast het podium het gesprek over moeder- en makerschap. In het kader van datzelfde festival vindt een dag van ontmoetingen plaats in NTGent, waar het thema door middel van verschillende interventies wordt verdiept en verbreed. Met een notitieboekje in de aanslag en een volle dagplanning stap ik de Gentse schouwburg binnen.

A83 A8788 kopieren min

Als eerste op de planning: de workshop Things I will forget if I don't whisper, on memory and motherhood, waarin beeldend kunstenares Noor Abuarafeh moederschap als vorm van overlevering onderzoekt aan de hand van brieven, en ons uitnodigt die ook zelf te schrijven. ‘Becoming a mother, all at once I was so vulnerable’, opent iemand het gesprek. En dat het net dan belangrijk is om goed omringd te zijn. ‘When I became a mother, I needed everyone’, benadrukt een andere deelnemer, maar, zoals de dame aan mijn rechterzijde opmerkt, dat blijkt verre van evident: ‘I moved to find a village to raise my child, I didn’t find one.’ Dat die gemeenschap echter onmisbaar is, wordt gedemonstreerd door de opvallende openheid in het gesprek en de kwetsbare verhalen die reeds tijdens het kennismakingsrondje met de groep worden gedeeld — verhalen die doorgaans geen ruimte krijgen, zoals de trillende stemmen en ingehouden snikken doen vermoeden. Bemoedigend wordt een hand op een schouder gelegd.

Zorg voor wie zorgt is zeldzaam, weten de mensen rond de tafel. Het meeste zorgwerk blijft immers onzichtbaar, verbannen naar de privésfeer. Het onzichtbaar maken van dat werk en de figuren die het dragen, stelt het gezelschap, verdoezelt tegelijk de meerlagigheid van de moederfiguur, die veelal wordt gereduceerd binnen een al te makkelijk dualisme van demonisering of idealisering. Maar, (de relatie tot) die figuur is veel complexer, bevestigen de uiteenlopende ervaringen.

Aan de hand van enkele brieven, dagboekfragmenten en getuigenissen, ontvouwt het gesprek zich verder: iedereen verhoudt zich op een andere manier tegenover moeders, door er zelf een te zijn, nooit te worden, er een verloren te hebben of te zoeken. Verdriet en verlies staan centraal in de uitwisseling. Met licht ongemak bij de onverwachte openhartigheid stel ik me de vraag of het onmiddellijk delen van deze ervaringen met een groep onbekenden niet vooral een structureel falen illustreert in het creëren van ruimte en gemeenschap rond zorgwerk. En welke rol kunstinstellingen zoals Kaaitheater of NTGent (en het bredere kunstenveld bij uitbreiding), kunnen spelen in niet alleen het bieden van troost maar ook het verbeelden van die ruimtes?

A83 A8708 kopieren min

Diezelfde reflectie maakt ook Barbara Raes (artistieke leiding NTGent), terwijl ze me stapsgewijs door Stille Tafel  loodst, het ritueel waarin ze vorm geeft aan intieme gesprekken rond het ongeborene. Het ritueel werd ontwikkeld in de context van Beyond the Spoken, Raes’ werkplaats voor niet-erkend verlies, en resoneert met de artistieke lijn rond kunst en zorg die zij mee uitzet binnen NTGent. Alle gespreksmomenten zijn volgeboekt. Mensen mogen er hun verhaal delen aan de hand van enkele wilgentakken, waarmee ze doorheen het gesprek een breekbaar laddertje bouwen. Met gevonden voorwerpen dekken zij een kleine tafel, die later ook in de eetzaal zal worden geplaatst. Wat veelal verhuld is, krijgt vandaag ruimte.

Hoe uitzonderlijk dit is, wordt nog maar eens bevestigd wanneer ik me tijdens Libby Ward’s performance Split Mountain  bedenk dat dit waarschijnlijk de eerste keer is dat ik een zichtbaar zwanger lichaam op scène zie. ‘The maternal moulding has begun’, onderstreept Ward. In haar vertelling van het proces van zwangerschapstest tot geboorte, laat Ward het veranderlijk lichaam ruimte innemen: ‘Some bodily experiences overwhelm language’, klinkt het.

Of er is simpelweg geen toereikende taal voor ontwikkeld: het beperkte en vaak beperkende discours rond die lichamelijke realiteiten, kent een lange en complexe geschiedenis, benadrukt ook professor Rina Knoeff in de lezing The critical years of menopause: a history of menopause. Meerdere mythen passeren de revue: wanneer een lichaam niet langer menstrueert, zou het bloed rotten en allerlei ziektes veroorzaken. Ondertussen hebben we meer kennis van het lichaam in de menopauze en wordt het gesprek errond steeds vaker gevoerd. Kunnen we dan nog spreken van een taboe, vraagt Knoeff zich af terwijl het presentatiescherm een reeks populaire publicaties toont die de laatste decennia over het thema verschenen. Er mag dan wel meer  informatie beschikbaar zijn, toch lijken we vooral nood te hebben aan alternatieve verhalen over de menopauze, besluit de lezing.

A83 A8741 kopieren min

En dat is precies wat Lovisa Osk Gunnarsdottir brengt met When the Bleeding Stops, een wervelende (lecture-)performance rond de menopauze en het veranderend en verouderend (dansend) lichaam. Dans is steeds een elementair onderdeel van haar leven geweest, vertelt Gunnarsdottir op scène, een evidentie. Tot ze na een blessure werd geconfronteerd met haar slijtende lichaam en op zoek moest naar andere manieren van bewegen. Ze begon te wandelen. En voorzichtig te bewegen op kleverige pop in haar woonkamer, de gordijnen veiligheidshalve gesloten. Daily solos  noemt ze het.

Terwijl Gunnarsdottir geanimeerd beschrijft hoe ze de (peri)menopauze beleeft, hoe ze de obsessie met jeugdigheid navigeert in een vak waarin het lichaam niet te ontkennen valt, vraagt ze zich luidop af waar haar idolen van weleer zijn gebleven: wanneer stond Ólöf Ingólfsdóttir voor het laatst op de planken? Ze besluit de danseres uit te nodigen haar eigen daily solos  te maken en deze te filmen. Haar antwoord kennen we meteen: op het grote projectiescherm verschijnt Ingólfsdóttir, in haar woonkamer. Gunnarsdottir bedenkt vervolgens dat een daily solo  ook waardevol zou kunnen zijn voor haar schoonzus, die het uitzonderlijk lastig heeft met de menopauze. Ook zij verschijnt kort daarop op het projectiescherm. De korrelige video’s raken mij meteen. 

De beelden raken me omdat ze zeldzaam zijn. Waarom zien we zo weinig vrouwen en verzorgers die ontspannen, die spelen, die iets anders doen in de huiselijke context dan de boel draaiende houden?

Achteraf bedenk ik dat dit waarschijnlijk te maken heeft met het gebrek aan beelden van vrouwen en verzorgers die ontspannen, die spelen, die zich op andere manieren door de huiselijke context bewegen dan enkel in functie van deze draaiende te houden. De beelden raken me omdat ik weet dat ze zeldzaam zijn. Een vrouw vatte het die ochtend als volgt samen: ‘I never cleaned until I became a mother. I didn’t want to fully surrender to my child, and it was the only thing I could do while watching them.’

Gunnarsdottirs Preparing for menopause: a self-help dance  groeit al snel uit tot ver buiten de woonkamer: van over de hele wereld krijgt ze video’s toegestuurd van daily solos door mensen die met de menopauze worstelen. ‘I was so angry today’, getuigt een vrouw in de camera. Enkele seconden later zien we haar uitbundig dansen in de keuken. De muren van de black box  worden gevuld met beelden van dansende lijven, die, tot ieders verrassing, even later uit het publiek opstaan en Gunnarsdottir op het podium vergezellen. Op die manier lijkt When the Bleeding Stops  die hoognodige verbinding te creëren en zodoende ook een vorm te vinden om te zorgen voor mensen die dat veelal enkel voor anderen doen.

Maar waar When the Bleeding Stops  er wel in slaagt om voorbij het louter thematiseren van zorg en aandacht voor (baar)moeders te bewegen, reiken de meeste alternatieve verhalen niet op een duurzame manier verder dan de theaterzaal. Laat staan dat zij ook de huishoudelijke sfeer, of andere contexten waar onzichtbaar zorgwerk plaatsvindt, binnensijpelen. Het lijken vaak nog te verschillende werelden die slechts moeilijk te rijmen vallen: veel makers verdwijnen (al dan niet tijdelijk) uit artistieke ruimten wanneer ze moederen of andere zorgtaken op zich nemen.

A83 A8657 kopieren min

Het is verre van evident om moeder- en makerschap te combineren, benadrukken ook de sprekers van het panelgesprek diezelfde avond, waarin Clara Spilliaert, Kinga Jaczewska, Dalilla Hermans en Luanda Casella op uitnodiging van Etcetera en Rekto:Verso reflecteren op moederschap in de kunsten. ‘Ik wil steeds 100% geven, als maker én als moeder’, stelt Jaczewka. En dat dat vaak als een onmogelijkheid voelt in het hoge tempo van een gebruikelijk productieproces, dat haaks staat op het ritme van mensen in een zorgfunctie. ‘Motherhood sometimes seems like a constant feeling of guilt’, bemerkt Casella, ‘but I’m not endless’. En hoewel moederschap een niet te ontkennen impact heeft op artistiek werk, zijn er geen structuren om de combinatie op een redelijke manier mogelijk te maken.

‘Elk cultureel centrum zou een springkasteel moeten hebben’, besluit Casella. Maar tot dan moeten de kinderen en de zorg errond vooral onzichtbaar blijven, merkt Hermans op: je wordt verwacht het moederen en maken netjes te scheiden, in beide domeinen even productief, creatief en succesvol te blijven én het allemaal alleen te doen. Het is een moeilijke puzzel, beamen alle sprekers, maar, vullen ze meteen aan, kinderen kunnen ook een belangrijke drijfveer en inspiratie vormen: het (mee)moederen kan, naast de onmiskenbare logistieke impact, de artistieke praktijk ook inhoudelijk beïnvloeden. Zo beschrijft Spilliaert hoe ze de zwangerschap van haar zus en haar co-ouderschap over het kindje thematiseert in haar beeldend werk, hoe het mee opnemen van die zorg ook een verschuiving teweegbracht in wat voor soort werk ze wil maken: ‘misschien wel iets voor kinderen!’

De grenzen tussen maker- en moederschap zijn artificieel, rommelig en vooral onrealistisch, concludeert het gesprek. Als die twee onlosmakelijk zijn verbonden, zien de sprekers dan ook parallellen tussen het proces van artistieke creatie en het moederen? ‘Je maakt iets waarvan je hoopt dat het langer leeft dan jezelf’, bemerkt Spilliaert. ‘Je zet in beide gevallen iets op de wereld’, beaamt het panel. ‘En het mooie daarbij is dat er, in tegenstelling tot biologische vruchtbaarheid, geen grenzen zijn aan de creativiteit.’

Maar, net als het creëren en cultiveren van leven, bestaat ook de artistieke creatie niet in een sociaal vacuüm. Dat ontkennen door het versluieren van de dragende structuren die het artistiek proces mogelijk maken (gemaskerd door de hardnekkige mythe van de geniale individuele kunstenaar), legt de ongebreidelde creativiteit tenslotte toch wezenlijke grenzen op. En die zijn sterk gegenderd.

Ik noteer: verbinding. Dubbel onderstreept.

Wat in de ontmoetingen die dag vooral naar voren komt, is dat er weliswaar meer ruimte is voor zorg op het podium, achter de schermen komt (de verantwoordelijkheid voor) de zorg nog steeds op de maker zelf terecht. Want, gelijkaardig aan (de status van) artistiek werk, wordt moederschap nog al te vaak weggezet als ‘a labour of love’ — of, zoals activiste en academica Silvia Federici het samenvat in haar Wages Against Housework  (1975): ‘Not only has housework been imposed on women, but it has been transformed into a natural attribute of our female physique and personality, an internal need, an aspiration, supposedly coming from the depth of our female character.’

Een halve eeuw later is er niet veel veranderd in de (al dan niet monetaire) waardering van reproductieve arbeid die, zoals vandaag ook blijkt, veel meer omvat dan het biologisch moederschap. En waar de pamfletten van de bredere wages for housework campaigns in de jaren ‘70 nog een collectiviteit benadrukken (‘Housework is our common problem, let's make it our common struggle!’), vormen eenzaamheid en een gebrek aan gemeenschap de rode draad in de gesprekken die dag. ‘O Solitude’, zingt ook Benjamin Abel Meirhaeghe in de korte muzikale performance Mother Shelter Me  onder het koude licht van een enkele spot in de lege theaterzaal, terwijl we vanop het verduisterde podium toekijken. ‘Mothers gave birth to the mothers, mothers gave birth to the others, others gave birth to the wonders, wonders gave birth to the thunders’, klinkt het, waarmee Meirhaeghe onze verbeelding van zorg en verzorger opnieuw lijkt te queeren voorbij het biologisch moederschap, en tegelijk benadrukt hoe verschillende zorg- en moederrollen onvermijdelijk met elkaar zijn verweven. Meteen daarna worden we door dragtivist Taka Taka uitgenodigd de ogen te sluiten en enkele kleurrijke bollen wol door te geven. Wanneer we de ogen opnieuw openen, zijn we verbonden door een bont web draden. Even houden we de zachte strengen in onze handen. Ze voelen precair. Ik noteer: verbinding. Dubbel onderstreept.

A83 A8822 kopieren min

De nood om meer lijntjes uit te gooien, in gesprek te gaan en ruimtes te creëren rond zorg en moederschap, is meer dan duidelijk aan het einde van de dag. Een kladje contactgegevens wordt doorgegeven rond de schrijftafel: we zullen elkaar nog spreken, beloven we. ‘You can always call me’, drukt een van de dames een andere alleenstaande moeder op het hart. Diezelfde gulheid is helaas zeldzaam op structureel niveau, wat doet nadenken over hoe het instituut kan leren van mensen die moederen, om ook te zorgen voor de verzorger.

Na een waardevolle dag vol uitwisseling, ontmoeting en inspiratie, hoop ik vooral dat de connecties die werden gelegd overleven, dat de alleenstaande moeder zal bellen. En dat er ook structureel wordt geluisterd. Daarbij stel ik me nog de vraag waarom we zorg veelal verbeelden als iets zacht — een aaiend gebaar of een hand op de schouder, wanneer het soms ook de vorm van een vuist in de lucht zou kunnen aannemen. Voor een radicale(re) zorg vanuit de kunstinstelling — niet alleen als nest, maar ook als barricade.

Alleen de mens kan fantaseren Voorbij de ­waanzin wacht de zachtheid Alles zit nog vol met toekomst Tot het aan de binnenkant blijft plakken Met gesloten ogen kan je zien wie je wil