INTERVIEW Tiago Rodrigues: "Bovenal gaat theater over niet sterven"
| 9 januari 2025'No Yogurt for the Dead' is gebaseerd op de laatste episode van je vaders leven. Waarom besloot je om de voorstelling te baseren op dat intens persoonlijk verhaal?
Tiago Rodrigues: "Mijn vader, Rogério, was veertig jaar lang journalist. Toen hij kort voor zijn dood naar het ziekenhuis ging, vroeg hij een notitieboekje mee te nemen. Hij wilde zijn ervaring in de kliniek documenteren, zowel het gevoel van ontmenselijking als de verhalen van andere patiënten, van verzorgers en bezoekers. Journalistiek was zijn manier van sterven."
"Hij schreef uren en uren in het notitieboekje. Maar toen ik het na zijn dood opensloeg, had het alleen een titel: Geen yoghurt voor de doden. Al de rest waren krabbels. Niet eens slecht geschreven woorden, alleen lijntjes, streepkes."
"Welk artikel wilde hij schrijven? Was hij er zich van bewust dat zijn hand een nutteloos instrument was geworden? Voor mijn vader moet dat een enorme nederlaag geweest zijn. Of leefde hij in een fantasiewereld en dacht hij dat hij echt aan het schrijven was? Die vragen achtervolgden me wekenlang. Tot ik besefte dat ik moest afmaken wat hij begonnen was. Niet als journalist, maar als theatermaker."
Is het stuk een eerbetoon aan je vader?
"Het is meer een voorstelling over de zoektocht naar warmte, menselijkheid en zelfs vreugde in het afscheid van een geliefde. De grote Heiner Müller zei: Als we theater maken, praten we met de doden. In dit stuk sterf ik samen met mijn vader, we werken samen aan dit stuk. Op dezelfde manier als ik hiervoor met Tsjechov, Tolstoj of Virginia Woolf heb gewerkt.”
Wat voor iemand was je vader?
(aarzelt) "Hij is geboren in 1947 en groeide op in een fascistische dictatuur. Hij vluchtte voor vervolging door de politie en emigreerde naar Frankrijk. Zijn broer stierf in de koloniale oorlog in Afrika. Hij groeide arm op, in een klein dorp... al die gebeurtenissen gaven hem een heel sterk besef van loyaliteit, eerlijkheid en moed. Hij was soms bitter omdat de rest van de wereld niet uit even eerlijke, bijna heldhaftige mensen bestond. Hij was vaak introvert, streng ook, maar had enorme kwaliteiten. Hij was in elk geval een zeer belezen en vaardig iemand.”
Hoe was je relatie met hem?
"Moeizaam, vaak. In zijn opvoeding, en in die van zijn generatiegenoten, was het leren uiten van emoties geen prioriteit. Hij had moeite met het tonen van liefde en met affectie, wat het voor mij lastig maakte als kind en als tiener. Maar ons verhaal is er ook een van verzoening.”
“Zijn tijd in het ziekenhuis kort voor hij stierf was geen zegen, daarvoor was het te triest, maar hij gaf ons wel de kans om dichter bij elkaar te komen. Om te beseffen dat wat we haatten aan elkaar, niet meer dan details waren. We konden de moeilijke vragen stellen en ik ben blij dat we dat deden. Het is onvoorstelbaar wat een stervende moet doen, op korte tijd in het reine komen met zichzelf en zijn leven.”
Heb je zijn afkeer van yoghurt geërfd?
"Nee, integendeel, ik heb altijd van yoghurt gehouden. Maar voor mijn vader was het iets dat alleen kinderen aten. Tot hij ziek werd, toen veranderde zijn smaak. Hij kreeg de hele tijd yoghurt in het ziekenhuis en begon het lekker te vinden."
"Opeens had hij een zeer uitgesproken mening over yoghurt, hij noemde het vers en lekker, gaf de voorkeur aan vanille,... We maakten daar veel grapjes over. Waarschijnlijk besloot hij daarom om No Yogurt for the Dead te kiezen als titel van zijn laatste reportage."
Deze creatie brengt je terug naar België. Een land met een kunstscène die een ferme stempel heeft gedrukt op het begin van je carrière. Hoe voelt om hier nu weer lange tijd te vertoeven?
"Ik had een flashback toen ik een paar dagen geleden in Gent aankwam. Ik kwam voorbij de Minard-schouwburg, waar ik eind de jaren negentig meespeelde in Point Blank van collectief STAN. Het was mijn tweede voorstelling als professioneel acteur, ik was amper 21."
"Op de eerste avond - de opvoering was al begonnen maar ik zat niet in de eerste scène -, rende ik tot twee keer toe naar buiten om mijn vriendin te zoeken. Ze was afgereisd uit Portugal maar had vertraging. Het was allemaal erg onprofessioneel maar ik smokkelde haar wel nog binnen en het was wel heel romantisch."
"Alles zit tussen werkelijkheid en fictie, ook de waarheid. Mocht ik dat niet geloven, dan zou ik geen theater maken"
"Als twintiger heb ik intensief met STAN gewerkt. Het was mijn echte theaterschool. Ik ben zelfs gestopt met de toneelschool in Lissabon om met het collectief te werken, als een dorpskind dat wegloopt met het circus. Het enige wat ze ons in Lissabon leerden, was je lichaam en geest onderworpen aan de ideeën van een regisseur. Ik haatte dat en ik was er heel erg slecht in.”
Wat trok je zo aan in STAN?
"De collectiviteit van hun proces. Iedereen die aan een stuk werkte, kon zich uiten en een deel van zichzelf in de voorstelling leggen. STAN heeft me ook geleerd dat liefde voor tekst een vorm van vrijheid is, geen gevangenis. Je mag de woorden van anderen gebruiken om jezelf uit te drukken. Bij STAN vond ik mijn theater. Het hield eindelijk steek. Daarvoor hield ik van theater, maar ik vond het vreselijk om doen."
Hoe moeilijk is het om nu zelf regisseur te zijn? Hoe geef je acteurs genoeg vrijheid?
"Ten eerste schrijf ik tijdens de repetities. Wat ik schrijf, is geïnspireerd door de acteurs, door hun ideeën, worstelingen en suggesties. Buiten de repetities om heb ik geen discipline en geen plezier in schrijven, ik begin er niet eens aan. Maar eenmaal de wisselwerking begint met de acteurs op scène, ontploft mijn hoofd."
"Als regisseur vertel ik de acteurs ook zelden of nooit wat ze precies moeten doen. Ik luister, ik stel voor en ik kom met ideeën als niemand anders die heeft. Altijd is het een dialoog. We werken aan een gemeenschappelijke verbeelding, niet alleen aan de mijne."
"Al sinds mijn tienerjaren doe ik aan theater om niet alleen te zijn", zei je eerder. Is het echt zo eenvoudig?
"Mijn 'waarom' om theater te maken, in welke vorm dan ook, is om niet alleen te zijn. Maar niet alleen zijn, is ook iets politieks. Het gaat om meer dan de eenzaamheid van een Portugese tiener die met acteren begint omdat hij gefascineerd is door theaterliefhebbers. In theater delen makers en toeschouwers hun tijd en verbeelding. Ze delen onzichtbare dingen die ze samen tot leven brengen. Dat is heel krachtig en een van de grote geluksbronnen in mijn leven."
"Naar een tv-scherm staren thuis, weg van andere mensen, komt dicht bij sterven. Theater staat aan de kant van het leven. Niet sterven, dat is voor mij de essentie van theater."
In de cast van 'No Yogurt for the Dead' zitten drie Portugese muzikanten. Hoe belangrijk is muziek in de voorstelling?
"Ik hou ervan vreugde te vinden in zelfs de droevigste verhalen. Muziek helpt daarbij. De soundtrack van de voorstelling is geïnspireerd op een ouderwetse, fado-achtige traditie. We creëren een heel specifieke sfeer met de simpele combinatie van een elektrische gitaar en een stem."
"De drie zijn een eer om mee te werken: Hélder Gonçalves, een van de grote componisten van moderne muziek in Portugal, Manuela Azevedo, die heel bekend is in Portugal als zangeres maar ook een geweldige actrice, en Beatriz Brás, bekend als actrice, maar ook een geweldige zangeres. De Vlaamse actrice Lisah Adeaga is de perfecte aanvulling."
Lisah vertolkt de verteller in de voorstelling. Haar personage is dat van de verpleegster die voor je vader zorgde in het ziekenhuis. Iemand die hij zowaar de bijnaam "de slechtste verpleegster ter wereld" gaf.
"Ja, mijn vader kon bot zijn. Zijn bijnaam bij de krant was ‘de torpedo’. Maar het was ook zijn vorm van humor. Toen hij voor de laatste keer naar het ziekenhuis ging, zei hij tegen de verpleegster: 'Ik respecteer je als mens en wellicht ben je heel aardig. Maar als verpleegster ben je de slechtste ter wereld'. Overigens vond zij hem niet minder leuk na die opmerking, integendeel. Ik heb het zelf altijd een grappige en zelfs vertederende anekdote gevonden.”
Het mengen van feit en fictie is een essentieel onderdeel van je werk, ook in dit stuk weet je als toeschouwer nooit zeker wat echt gebeurde en wat niet.
"Enrique Vila-Matas, een groot Spaans schrijver, zei dat alles tussen werkelijkheid en fictie in zit. Ook de waarheid. En hij heeft gelijk. Het mengen van feit en fictie is nodig om een waarheidsgetrouw stuk te maken. Tegelijkertijd laat het genoeg ruimte over voor het publiek om te fantaseren, om mee te creëren.”
"Ik gebruik fictie omdat verhalen vertellen mijn manier is om deel te nemen aan de wereld. De werkelijkheid heb ik nodig omdat ik tegelijk een ambitie heb, een drang om de wereld te veranderen, al is het maar een klein beetje. Met No Yogurt for the Dead probeer ik het artikel te schrijven dat mijn vader nooit heeft afgemaakt. Vanaf de première zal er iets veranderen. Het artikel zal er plots zijn, het zal bestaan. Een heel kleine, maar voor mij heel belangrijke overwinning op de dood.”