Cutting Edge: Opiniestuk Empire: 'Milo Rau dirigeert een symfonie van stemmen op de vlucht' (drie sterren) (Jan-Jakob Delanoye)

| 14 October 2020
‘Why theatre?’, zo vraagt NTGent zich tijdens haar openingsweekend luidop af. Beeldende kunst, debat, performance en uiteraard klassieke opvoeringen: het krijgt op een handvol dagen tijd allemaal een plaats binnen de drie locaties die het stadstheater rijk is. Is de vraag naar het waarom echter ironisch? In de ogen van Milo Rau niet, want de artistieke leider van het huis blijft via alle middelen die hem ter beschikking staan linken zoeken naar de samenleving zoals die naast de bühne bestaat. Theater is voor hem steevast moreel en politiek, doch zelden of nooit rechtstreeks moraliserend. De vraag is immers belangrijker dan het antwoord, en de vraag is er bij hem meestal een naar de verhouding tussen mens en omgeving, naar de relatie tussen individu en omliggende context. Psychologisch drama, dat als gegeven aan de kiem ligt van de Griekse tragedie en dus van de historische uitvoeringspraktijk van zowat alle toneel, is voor Rau vertrekpunt noch doel. Allicht is dat waarom ‘Empire’, een polyfonie van stemmen op de vlucht, in zijn poging elke kunstmatigheid te elimineren wederom te journalistiek aandoet?

Enkele van Rau’s stijlelementen voelen in Gent inmiddels vertrouwd aan. Zo mag een decor bovenal geen decor zijn. De vier spelers die in ‘Empire’ vooral niet iets of iemand moeten proberen spelen, komen op en laten een gehavende voorgevel van een huis roteren. Het interieur van een kamer ontvouwt zich, waarna de inmiddels in Duitsland neergestreken Ramo Ali vertelt dat het om een replica gaat van de keuken in zijn heimat. Wat volgt, is een netjes aaneen gevlochten bloemlezing uit vier biografieën, telkens verhaald met de ogen gericht op de camera. In close-up kijkt het publiek als het ware binnen in het verleden van een Griekse, een Roemeense en twee Syrische vluchtelingen. De parallellen tussen hun verhalen zijn frappant, en tussen de regels lijkt ‘Empire’ te suggereren dat wat zich recent als de Arabische Lente heeft voltrokken, eigenlijk in het DNA van de huidige Europese Unie vervat zit. Staatsgrepen, dictatoriale regimes, folteringen en genocide: zijn het geen sleutelwoorden van onze laatste eeuw geschiedenis?

We moeten ons verleden kennen om onze houding ten opzichte van vluchtelingen te kunnen herdefiniëren, zo lijkt Rau te willen zeggen. Op basis van een aantal hoofdstukken, die in abstracte zin de epiek van een millennia oude tragedie lijken te weerspiegelen, legt de tekst heel organisch verbanden tussen voorouderlijke en actuele gebeurtenissen. Het zogezegd ‘verre’ Midden-Oosten komt heel dichtbij wanneer het landschap van dat conflict ineens verschuift naar dat van de Tweede Wereldoorlog, een panorama dat we niet alleen beter kennen, maar ook natuurlijker kunnen aanvoelen. De verdienste van ‘Empire’ is net dat deze versmelting ontstaat vanuit authentieke en stuk voor stuk unieke levens. Rau doet recht aan de afzonderlijke anekdotes, en tilt ze tegelijk op door ze in een omvattend verband te plaatsen.

Toch kan ‘Empire’ geen prototype zijn van het theater van de toekomst. Net door fictie te verbannen en alle parameters (stijl, taal, vorm, noem maar op) zo naturalistisch mogelijk te benaderen, is de onttovering totaal. Terwijl het net aan haar betovering is dat het theater haar kracht ontleent, of toch voor een belangrijk stuk. Precies omdat ‘Empire’ niet mooi, niet spannend, niet misleidend mag zijn, is ze objectiever en dus killer dan de realiteit zelve. Why theatre? Niet hierom, al verdienen de verhalen die Rau opdiept zeker een podium.