Daarin resoneren ook de levens van de vier acteurs. Kerckhoffs die altijd wat in de schaduw stond van zijn bekendere echt¬genote. Yurdakul die vertelt hoe zij, als Turkse, niet meer dan edelfigurant en excuustruus was in Sneeuw van NTGent, nota bene een bewerking van het boek van de Turk Orhan Pamuk. Of Janssen die eerst afkeer voelde voor het witte bourgeois toneel, tot hij via een film van Al Pacino alsnog interesse kreeg in Shakespeare.
De tekst is hen op het lijf geschreven, met heerlijk acteerwerk als gevolg. Dottermans is in grote doen als de diva van het toneel, maar Kerckhoffs moet niet onderdoen qua komisch talent. Het jonge acteursduo krijgt bij Lanoye weliswaar meer gewicht en wraak dan bij Albee, al blijven Yurdakul en Janssen ook hier toch vooral op het tweede plan.
Bijwijlen wordt het conflictueuze gekletter wat schematisch, zoals wanneer de jonge acteur Jo white privilege verwijt, die daarop repliceert dat hij weigert in het hoekje te worden geduwd van old white trash. Maar meestal is het gulzig genieten van deze retorische oorlogsvoering, retestrak geregisseerd door Koen De Sutter.”