Reportage Trouw: 'Het toneelstuk ‘Black’ is een welkome mep in het witte gezicht'
| 21 maart 2019De Vlaamse acteur Peter Seynaeve loopt raaskallend in een witte plooirok over het toneel van de Gentse schouwburg. Hij speelt een witte missionaris in Congo eind negentiende eeuw, die langzaam krankzinnig lijkt te worden. De pater is druk bezig een nieuwe missiepost in te richten. Hier moet de ‘Avenue Louise’ komen, roept hij tegen zijn zwarte personeel, alsof ze achterlijk zijn. En daar de ‘Bredabaan’.
Het leidt tot hilariteit in het publiek: dit zijn de namen van twee dure Belgische winkelstraten. Seynaeve wendt zich tot het Gentse theaterpubliek. En laat hen de straatnamen vrolijk mee scanderen.
Seynaeve heeft dan al een halve voorstelling regelmatig de lachers op zijn hand, als soms geestige, dan weer zielige of perverse, maar altijd plat dialect sprekende, grijnzende koloniaal. Iemand die over zichzelf zegt dat hij ‘altijd ‘ne eenvoudige mens is bleven, een goeie christen’, die zich inzet voor ‘t ‘geluuf’.
Niet veel later zet Seynaeve twee van zijn zwarte tegenspeelsters, Andie Dushie en Aminata Demba, op een stoel voor een ‘les’ en laat hen – in haast onverstaanbaar Vlaams dialect – zeggen dat ze ‘dwoaze zwarte geiten’ zijn. Dan richt Seynaeve zich opnieuw tot de zaal voor een scandeersessie: ’t zijn twee dwoaze zwarte geiten’. Waarna er een uitzonderlijk ongemakkelijke stilte valt over het – overwegend witte – publiek.
Doodschamen
Regisseur Luk Perceval van NT Gent had vooraf aangekondigd te zullen provoceren in zijn nieuwe voorstelling ‘Black’, die afgelopen weekend in première ging. De voorstelling is het eerste deel van de trilogie ‘The sorrows of Belgium’, waarin hij drie grote trauma’s uit de Belgische geschiedenis aan de kaak stelt. In dit eerste deel buigt hij zich over het koloniale verleden en de exploitatie van Congo onder de Belgische koning Leopold II (1885-1908). Later volgen ‘Yellow’ over de collaboratie tijdens WO2 en ‘Red’ over de terreuraanslagen in Brussel.
Volgens Perceval zouden De Belgen zich moeten doodschamen voor hun koloniale verleden en wat dat teweeg heeft gebracht. Vorige maand nog riep een onderzoekscommissie van de Verenigde Naties de Belgische overheid op excuses te maken voor haar koloniale verleden. Maar tot woede van Perceval noemde de Belgische premier Charles Michel het VN-rapport ‘raar’ en deed koning Filip – nazaat van Leopold II – er het zwijgen toe.
Daarop besloot de regisseur het maar in hun plaats te doen. In een opiniestuk in de Vlaamse krant De Standaard bood hij zijn ‘hoogstpersoonlijke en welgemeende excuses aan het hele Afrikaanse continent’ aan. “Hoe is het mogelijk dat er in België nog trotse standbeelden staan die verwijzen naar de glorieuze leider Leopold II? Een koning die, gemeten aan het bloedvergieten dat hij veroorzaakt heeft, thuishoort in het rijtje van Stalin, Hitler, Mao en Pol Pot.”
Het debat over die prangende vragen komt in België pas de laatste maanden op gang, nadat Canvas in de serie ‘Kinderen van de Kolonie‘ voor het eerst niet alleen oud-kolonialen, maar ook (jonge) Congolese Belgen aan het woord liet over de weerslag van de kolonisatie op de hedendaagse samenleving.
Perceval zoekt de confrontatie met de wandaden in Congo eerder in dubbelzinnige beelden.
Dubbelzinnige beelden
Vertrekpunt van ‘Black’ zijn de reisverslagen van de onbekende Afro-Amerikaanse ontdekkingsreiziger William Henry Sheppard. Afkomstig uit Virginia trok hij in 1890 als missionaris voor de Presbyteriaanse Kerk naar Congo Vrijstaat. Daar werd hij geconfronteerd met het geweld van de troepen van de Belgische koning Leopold II. Terug in de VS geeft hij lezingen over de verschrikkingen die hij daar aantrof – plunderingen, verkrachtingen, slachtpartijen.
Percevals voorstelling is geen rechtstreekse vertaling van Sheppards verslag op het toneel, maar een verzameling impressies zonder al te duidelijke verhaallijn. In elkaar overlopende, beeldende scènes worden afgewisseld met getuigenissen van gekoloniseerden en kolonialen. De verkrachtingen en moorden komen daarbij aan de orde, maar worden niet getoond. Perceval zoekt de confrontatie met de wandaden in Congo eerder in dubbelzinnige beelden.
Zo hangt de scène vol met donkere, zware touwen. Het ene moment slingeren witte kolonialen daarmee van de ene naar de andere kant van de vloer, het andere moment gebruiken de zwarte acteurs ze als zwepen die keihard op de grond knallen.
Seynaeve is als één van de vier witte, bekende Vlaamse acteurs in ‘Black’ overduidelijk een van de publiekstrekkers en gangmaker in de voorstelling, maar het zijn de zwarte acteurs die het theaterpubliek in deze voorstelling met de neus op de feiten drukken.
Het zijn de zwarte acteurs die het theaterpubliek in deze voorstelling met de neus op de feiten drukken.
Naïeve propaganda
Hoe potsierlijk de houding van de kolonialen was, voelt de zaal wanneer zwarte actrices Aminata Demba en Andie Dushime de zogenaamd goede intenties ‘niet uit ijdelheid, maar uit liefde’ van de Belgen in Congo uitspreken. Ze steken zo de draak met de naïeve propaganda dat de Congolezen zaten te wachten om ‘gered te worden door de aardige, witte, buitenlanders’.
Wie hen vervolgens een lijst clichés over Afrika hoort opsommen – de mooie natuur, de wilde dieren, de ongereptheid – hoort niet alleen de koloniale propaganda, maar ook de echo van toeristische tv-reclames . De eigen, hedendaagse vooroordelen over het continent verschillen misschien helemaal niet zo veel van die van de kolonialen.
In een andere scène fluister-zingen de twee actrices in de schemering met zwoele en tegelijk koortsachtige stem ‘Afriiiiii… Afriiiiii….Afriiiikaaa…..’; een concept dat door de Europeanen is bedacht. Theatraal een betoverende scène, tot je als toeschouwer ongemakkelijk bedenkt dat ook de sensueel bewegende zwarte vrouwen in die scène een westerse constructie zijn.
Volgens de Vlaamse krant De Morgen, die de voorstelling beoordeelde met vijf sterren, zit de kracht van Black precies in die tegenstrijdigheden. “Het is een welkome mep in je gezicht, die je wakker schudt en dwingt om in een weinig flatterende spiegel te kijken.” De Standaard (vier sterren) spreekt van ‘een zinderend gesamtkunstwerk’. Perceval legt ‘de vinger op de wonde en wijst ons op ons gebrekkige historische besef én onze huidige, vaak zo stuntelige omgang met multiculturaliteit.’
Hoe potsierlijk de houding van de kolonialen was, voelt de zaal wanneer zwarte actrices Aminata Demba en Andie Dushime de zogenaamd goede intenties ‘niet uit ijdelheid, maar uit liefde’ van de Belgen in Congo uitspreken.
Bezopen
Pas op het einde van de twee uur durende voorstelling richten de acteurs zich met hun boodschap rechtstreeks tot het publiek. De zwarte actrices lepelen op wat zij in het dagelijks leven zoal te horen krijgen van witte Vlamingen: ‘Als ze allemaal zo zouden zijn als gij’, ‘Wat spreek je goed Nederlands’, ‘You are very beautiful for a black woman’. “Ziet ge mij echt voor wie ik ben?”, vraagt Aminata Demba aan de toeschouwers. Daarmee trekt Black een rechte lijn van het koloniale superioriteitsdenken van destijds naar de hedendaagse realiteit voor de 100.000 Congolese Belgen.
Die zijn, in tegenstelling tot veel andere migrantengroepen, veelal hoogopgeleid maar hebben stelselmatig te maken hebben met vooroordelen, discriminatie en moeten het doen met precaire baantjes, zoals ook het eerder genoemde VN-rapport stelt.
Hoe onrechtvaardig en bezopen dat is en hoe witte mensen het liefst met een grote boog om die vaststelling heenlopen terwijl iedere burger daarin een verantwoordelijkheid draagt, dat besef lijkt bij het Gentse theaterpubliek na twee uur rammen langzaam door te sijpelen. “De hel zijn niet de anderen, maar wat andere mensen doormaken wanneer u besluit om hen de rug toe te keren”, besluit Nganji Mutiri.
- Trouw, Marijke Vries, 20-03-2019
De hel zijn niet de anderen, maar wat andere mensen doormaken wanneer u besluit om hen de rug toe te keren.Nganji Mutiri