Nooit Nooit
NL
EN

3.360 dozen liggen er in het archief van NTGent, de voedingsboden voor 'Nooit nooit', de nieuwe voorstelling van collectief WOLF WOLF over de tomeloze ambitie van de mens om te bewaren wat onherroepelijk verloren gaat. "Theater is het misschien wel het meest vluchtige medium in de kunsten", zeggen de makers. "Er is brutaliteit nodig om een oud verhaal weer tot leven te wekken."



--- interview door Jonas Mayeur
Een voorstelling maken op basis van duizenden archiefdozen… hoe begin je daar in godsnaam aan?
Imke Mol: “We zijn met z'n zessen in het papieren NTGent-archief gedoken. Sommigen van ons hadden zin om theaterteksten te lezen, anderen om foto’s te bekijken, anderen wilden graag administratieve documenten doornemen… Op intuïtie hebben we dozen opengetrokken. Eén keer je daarmee begint, raak je snel in een soort tunnel. Je raakt gefascineerd door een bepaalde voorstelling, het verhaal van een medewerker, een serie verslagen… je glijdt van de ene doos naar de andere.”
Mitch Van Landeghem: “Je begint met de ambitie om een overzicht te krijgen van wat er allemaal is. Van wát zo’n archief eigenlijk is. Maar al snel kom je tot de conclusie dat – zelfs om een algemeen beeld te krijgen – je naar de details moet kijken. Dat je pagina’s moet vastnemen; letters, woorden en zinnen bestuderen. Je zweeft ergens tussen alles willen lezen en puur op intuïtie door het archief gaan. In elk geval hebben we van zodra iets ons aansprak, het opzijgelegd.”

Hadden jullie van bij het begin het gevoel dat het steek hield als jong collectief om in zo’n stoffig archief te duiken?
Imke: “Het voelde meteen fijn om te doen, omdat je als theatermaker met een medium werkt dat verdwijnt van zodra de voorstelling gedaan is. Wat er van rest, komt terecht in een ruimte zonder ramen waar haast niemand komt. Elke voorstelling sterft tijdens de dernière. Daar weer leven in brengen, voelde goed. Ik stelde me voor dat de schrijver, de regisseur, de acteurs dat ook fijn zouden vinden.”
Mitch: “Tegelijk was het goed dat wij er als buitenstaanders in het NTGent-archief konden duiken. Repertoire en geschiedenis zijn heel interessant maar wel pas op het moment dat je er iets mee kan dóen. We hebben nooit een voorzichtigheid gevoeld om dingen intact te laten.”
“Au fond hebben we geen interesse in repertoirebehoud. Of toch niet in de zin dat teksten van ons niet mogen sterven zoals ze er ooit stonden. We kijken naar bestaande verhalen en vragen ons af: Wat hebben we hieraan? Welke bewerkingen heeft een tekst nodig zodat die weer iets kan betekenen?”
Imke: “Theater is een enorm vluchtig medium, er is brutaliteit nodig om oude verhalen nieuw leven in te blazen.”
Ik heb al mijn kindertekeningen in een opslag liggen. Ik ben daar nooit en ik weet zelfs niet wat er allemaal ligt. Maar ik ben wel blij dat het er ligt
Wat voor voorstelling is ‘Nooit nooit’ geworden? Is het een bloemlezing van het NTGent-archief? Of helemaal niet?
Imke: “Het archief van NTGent wordt verhuisd en tegelijk stap voor stap gedigitaliseerd. En dus verdwijnen er – niet voor het eerst – tijdens het bewaren ook een hoop stukken. ‘Nooit nooit’ gaat vooral daarover: over proberen bewaren en tegelijk onherroepelijk verliezen. Wat blijft er? En wat belandt in de vergetelheid? En vooral: waarom?"
Vanwaar komt de menselijke drang om te bewaren?
Imke: “Als mens wil je tastbare herinneringen bijhouden omdat je je geheugen niet vertrouwt. Je wil het kunnen aanwakkeren, of wat je vergeten was weer in herinnering brengen. Ik heb al mijn kindertekeningen in een opslag liggen. Ik ben daar nooit en ik weet zelfs niet wat er allemaal ligt. Maar ik ben wel blij dat het er ligt.”
Mitch: “Bewaren is echt een gevoelsmatig iets. Het archief van een theaterhuis heeft een officieel karakter maar toch voel je ook die emotionele kant. Het is zo sentimenteel, rommelig en inconsequent… Je vindt hier bij NTGent brieven van personeelsleden in het archief die zich afmeldden voor een vergadering ergens in de jaren 80 en vraagt je af: Waarom is dit bewaard? Aan de andere kant zoek je tevergeefs naar die ene theatertekst die naar je eigen mening super belangrijk lijkt."
Imke: “Voor ons was het vaak totaal onduidelijk waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Je zou bijna een archief moeten bijhouden van het archiveren. Notulen van welke keuzes zijn gemaakt, en waarom.”


Wat doet het met jullie om te weten dat straks het script van 'Nooit Nooit' in het archief komt te liggen?
Mitch: “Dat wij nu zelf het archief aan het aanvullen zijn, dat vind ik waanzinnig. Ik raak er echt van in de knoop. Katelijne, onze regie-assistente, werkt al jaren voor NTGent. In het archief zijn we veel dozen tegengekomen die zij heeft samengesteld met mails, notities, agendapunten, oude versies van scripts, technische fiches… En nu zit Katelijne bij ons aan tafel. Zeggen we iets, dan zien we hoe zij dat neertikt, en besef je: wat ik net zei, zit straks misschien ook in zo’n doos. Griezelig en bijzonder tegelijk.”
Stel dat het archief van NTGent al volledig gedigitaliseerd was, hadden jullie dan nog deze voorstelling kunnen maken?
Imke: “Bij digitaal tik je CTRL+F, vul je een zoekterm in en heb je meteen alle resultaten. In een papieren archief moet je veel meer zoeken. Dat werk is het werk dat we moesten doen, en daardoor hebben we kunnen maken wat we hebben gemaakt. Dat had met een Google Drive nooit gekund.”
Mitch: “De voorstelling is voor een groot stuk het gevolg van serendipiteit. Het is zo vaak gebeurd dat we toevallig op iets botsten waar we niet naar op zoek waren.”
“Ik ben heel blij dat we met een papieren archief konden werken. Heel veel van de kwaliteit van een kunstwerk gaat toch over het werk dat de kunstenaar erin steekt. Dat vind ik zo onrustwekkend aan de opkomst van AI in de kunsten. Het trage, omslachtige werk dreigt te verdwijnen en nat dat geeft inhoud en kwaliteit. We hadden Nooit nooit sneller kunnen maken met meer digitale tools maar het was een minder bezield stuk geweest.”



Net als NTGent is ook WOLF WOLF jarig in 2025; jullie bestaan vijf jaar. Bovendien is ‘Nooit nooit’ jullie vijfde voorstelling. De première ervan is de honderdste keer dat jullie samen op scène staan. Wat deed jullie destijds beslissen om als collectief te gaan werken?
Imke: “We delen een inhoudelijke fascinatie. Al onze voorstellingen gaan op hun manier over de grens tussen fictie en realiteit, tussen spelen en niet-spelen. En over de impact van verhalen op mensenlevens.”
Mitch: “Wat daarnaast goed werkt aan deze groep, is dat we telkens iets maken dat niemand van ons in zijn eentje had kunnen bedenken. We hebben enorm verschillende hoofden.”
Imke: “Sommigen denken rationeler, anderen houden meer vast aan hun gevoel. Als collectief zoeken we daarin een middenweg: het moet dramaturgisch én gevoelsmatig kloppen. We spelen ook allemaal anders maar we proberen dat nooit op elkaar te doen lijken.”
Mithc: “Bij elke creatie wordt je uitgedaagd om op tocht te gaan met elkaar. Wat maken we? Hoe maken we dat? Wie doet wat? Een uitdaging, maar zo kom je wel tot iets wat alleen wij hadden kunnen maken.”
Mitch: “In elke voorstelling zit een collage van verschillende soorten toneel, een veelheid van soorten scènes. De tekst van een scène kan in een bepaalde taal zijn, typisch voor Flor of Naomi, gespeeld door iemand anders in zijn of haar typische stijl. Eén scène dus die uit totaal verschillende hoofden komt. Tegelijk streven we ernaar dat geen enkele scène makkelijk te linken is aan één van ons.”

Jullie schrijven ook telkens samen het script. Wat betekent dat je én het lef moet hebben om iemand anders werk te bekritiseren én er tegen moet kunnen dat iemand je werk bekritiseert.
Mitch: “Collectief werken is een oefening in nederigheid. Je moet de fun zien van iets op tafel leggen, los te laten, en dan toe te kijken hoe anderen het door elkaar halen. Je moet daar plezier in scheppen én de kwaliteit van inzien.”
Imke: “Collectief werken kan niet met een groot ego, zo eenvoudig is dat. Het is zoals democratie: best ingewikkeld maar superleuk. Je moet vertrouwen hebben in elkaar, dat iedereen het beste voorheeft met de groep en met de voorstelling. Je kan denken ‘oei, dat ik had zo zelf niet gedaan’. Of: ‘oh, waw, dat had ik zelf zo niet kunnen bedenken’.”
‘Nooit nooit’ is jullie eerste voorstelling voor de grote zaal. Geeft dat druk?
Imke: “Ik denk het niet. Het grootste verschil is net dat we meer uit handen kunnen geven waardoor dingen makkelijker te realiseren zijn.”
Mitch: “De luxe is dat we ons nu veel meer kunnen focussen op het artistieke werk. Dat maakt niet bang, dat maakt rustig. Bij onze vorige voorstelling moest iemand met een busje op de dag van de première nog snel een paar tweedehandsbanken halen. Het decor was nog niet af. Dat is pas stressen. En dan verlies je natuurlijk ook zo weer een halve dag repetitie op een cruciaal moment."
"Een schaalvergroting is deze voorstelling natuurlijk wel. Alles voelt groter, maar tegelijk lijkt het ons te lukken om te blijven wie we zijn, te doen wat wij doen. Dat maakt me oprecht blij.”
Imke: “Hopelijk keert dat straks niet terug in ons gezicht, hé. Dat we straks effectief in die grote zaal staan en denken: ‘shit, dit is echt heel groot’ ... De nachtmerries beginnen vanaf nu.” (lachen luid)

Heel veel kunnen de makers nog niet kwijt over hoe de scène er zal uitzien tijdens ‘Nooit nooit’. Behalve dat er ergens op het toneel een heel klein deurtje zal zijn. Een uitdrukkelijke wens van Fabrice Delecluse, die de voorstelling samen met WOLF WOLF heeft gemaakt en speelt. “Tijdens onze opleiding aan het KASK in Gent was Fabrice onze docent en mentor. Het is geweldig om nu als collega’s samen te werken”, zegt Imke. “Bovendien was Fabrice in de jaren 90 lid van het ensemble van NTGent. Regelmatig komt hij met een verhaal op de proppen over een voorstelling van vroeger dat we anders nooit hadden gekend. Fabrice brengt het archief vanzelf tot leven.”
“Toen Fabrice zelf op de toneelschool zat, speelde hij in een voorstelling een soort lakei of bode", zegt Mitch. "Van de regisseur moest hij tijdens de repetities telkens gebukt opkomen. Tientallen keren. Op scène zou er een klein deurtje staan en dus moest Fabrice doen alsof hij daardoor kwam. Vergat hij het één keer, dan kreeg hij onder zijn voeten. Hij hield er een trauma aan over en had één grote wens voor het decor van ‘Nooit nooit’. Er moest en zou een klein deurtje in zitten. Zodat hij eindelijk nog eens kon doen waar hij zolang voor had geoefend.”
Imke: “In elk geval weet hij als geen ander hoe je opkomt door een heel klein deurtje.”