ESSAY: "Wat met het vuur? Of vragen waarop ik geen antwoord… | NTGent
N Tfent 2

ESSAY: "Wat met het vuur? Of vragen waarop ik geen antwoord (meer) weet"

| 23 mei 2024
NTGent vroeg aan acht essayisten om telkens over één week van ALL GREEKS FESTIVAL een impressie neer te schrijven. Starten doen we met Zindzi Tillot Owusu: zij schreef over de openingsweek begin mei.

Ik voer een studie uit over het vuur, vanaf halverwege beneden. Dit wil zeggen: ik ben al half verloren, ik ben al halfway down. In deze positie heb ik aan nuchterheid gewonnen. Tegelijkertijd maakt de spanning me gek. Ja, dankbaar dat ik er ben, dat ik nog zoveel moois mag zien. Maar ook ja: soms wil ik op de grond uiteenspatten.

Vuur ontstaat wanneer een brandbare stof, zuurstof en warmte (temperatuur) in de juiste verhouding en hoeveelheid aanwezig zijn.

Deze drie elementen vormen samen de zogenaamde vuurdriehoek.

Kijk maar eens om je heen.

Het is vooral de ontstekingsbron die de kans op vuur bepaalt.

Wanneer een van de elementen uit de vuurdriehoek niet aanwezig is,

zal je je kachel of haard nooit aankrijgen.

ALL GREEKS FESTIVAL start vroeg. Om 5u30 verzamelt het eerste publiek zich aan de Gentse bibliotheek De Krook voor Prometheus. Ruben Mardulier zet het festival in met een performance die het verhaal verbeeldt van de Titaan die de mens het vuur gaf. Hij draagt twee houten adelaarsvleugels, bekleed met aanstekers, en manoeuvreert zich op een stelling. Het is de eerste van vele keren dat ik mezelf afvraag: wat met het vuur? Prometheus, een Titaan met inzicht in de toekomst, gaat tegen Zeus in en schenkt mensen vuur in de hoop dat zij met dat vuur zullen floreren, iets moois van hun toekomst maken, zich kunnen verweren tegen gevaar dat altijd op de loer ligt. Wat hij niet kan voorspellen is dat mensen het vuur ook zullen misbruiken om elkaar en hun wereld te verbranden. Dus ja, wat met het vuur? Wat hebben we ermee gedaan?

Zeker op dit moment is het een vraag die dubbele gevoelens met zich meebrengt. Enerzijds is ‘het vuur’ voor mij op dit moment de motor achter de genocide in Gaza. ‘Het vuur’ is de moordenaar en beul van tienduizenden Palestijnen. Anderzijds is ‘het vuur’ ook de motor achter het verzet, de onvoorstelbare dapperheid van Palestijnse journalisten, het haast onbegrijpelijke doorzettingsvermogen van de Palestijnse bevolking, de studentenprotesten wereldwijd en alle mensen die de kracht en moed hebben om zich te organiseren en te verenigen voor mensenrechten, in een conflict met the powers that be, een strijd die haast niet te winnen lijkt.

U zult elk moment tot het vuur veroordeeld zijn, ook als het u niet bevalt. Ook als het vuur gepaard gaat met angst en pijn en lijden, oh, vooral het lijden door het willenwensen. U bent met het vuur en u zult altijd met het vuur moeten zijn. U zult niet meer zonder het vuur kunnen leven. En u zult elke dag sterven en elke dag uit uw assen herrijzen en wederom veroordeeld worden tot vuur. “Het is gruwelijk,” zult u zeggen “gruwelijk om meester van het vuur te zijn. Alstublieft, laat me terugkeren naar toen.” En ik zal u spijtig moeten mededelen dat uw vonnis niet wordt herzien.

Prometheus  wordt gevolgd door de Parade van Vuur en Overvloed. Intussen zijn er veel meer mensen aanwezig, vol enthousiasme voor de parade. We verplaatsen ons langzaam van De Krook naar het Gentse stadstheater NTGent, waar het olympisch vuur wordt aangestoken en het festival officieel ingeluid. Het is hoopgevend om zoveel mensen te zien samenwerken. Toch blijf ik op het Sint-Baafsplein ietwat verweesd achter. Het vuur is ontbrand, ongetwijfeld de start van een mooi festival; er staan overal mensen, jongeren, ouders met kinderen, performers in kostuum. Ze lachen en ik wil ook lachen maar het lukt me niet goed. Ik voel me opgelucht dat die gezamenlijke vreugde er nog is, tegelijk maak ik me zorgen. Zal dit soort festival nog mogelijk zijn volgend jaar? Zullen cultuurhuizen en de rest van de cultuursector hun vuur gebruiken om zich te verzetten en blijven kansen bieden aan projecten die minder evident zijn, kunstenaars die minder vaak aan bod komen en in de komende jaren ongetwijfeld een dissidente stem zullen hebben?

05 04 24 23

Er was een gedachte aan vergane glorie. En de gedachte dat het nooit zo glorieus is geweest. Ik denk dat ik minder moet denken. Ziehier: rond mij is het groen, grijs, blauw, wit, rood. Rood dat bruin zal worden. Een warme zomerdag, benen vol teken, rug rauw van het slapen op een luchtmatrasje in een tent. Ik ben gelukkig. Een briesje briest me; langs mijn oren en ik hoor de bergen zingen, een wiegelied, een elegie. Er was een gedachte, maar die kan jij niet meer kennen en bijgevolg ik ook niet. Er was een gedachte die vals was, er was een ik die vals was, er was een wereld van plastic en verbrandingsmotoren. Zelfs de mooist versierde leugen is niet waar.

Het wordt steeds duidelijker dat we medeplichtig zijn, wanneer we een leugen verkondigen maar evengoed wanneer we de waarheid niet uitspreken. De vraag waarmee ik blijf zitten is: doen we genoeg? We zijn al schuldig maar kunnen we vergiffenis verdienen? In Exhaust, een moderne verbeelding van de tragedie Ajax, wordt het publiek uitgenodigd om mee rechter en jury te zijn. Het is een volkstribunaal waarin de verbrandingsmotor ter dood wordt veroordeeld voor het mee-vernietigen van onze wereld. Hoewel er een ironische laag is, met kreten als ‘Geweld zuivert geweld,’ ‘Dood aan het monster van de industriële revolutie’ en ‘Ziehier de grootste moordenaar van de eeuw’, blijf ik verward achter met datgene wat ik dan precies uit deze voorstelling moet meenemen.
In de voorstellingen van theatermaker Kris Verdonck wordt wel vaker een antropomorfe laag toegevoegd aan de verschijningsvorm van een machine. Dat spreekt me zeker aan, een ding is uiteindelijk ook maar een ding. Machines zijn onderhevig aan wie ze gebruikt. Ze zien er soms gruwelijk uit en zeker de gigantische verbrandingsmotor die op die dag door de stad wordt gevoerd maar daar kunnen ze eigenlijk niets aan doen. We buigen ze om naar onze wil en vervloeken ze vervolgens omdat ze onze wil hebben uitgevoerd.

Prometheus werd veroordeeld voor zijn misdaad, namelijk ons het vuur te bezorgen, en nu veroordelen wij op onze beurt dat vuur ter dood. Maar wat is de misdaad van het vuur precies? Los van de intentie van Kris Verdonck wekt het ritueel bijna frustratie in me op; het is alsof we de bommen die op Gaza worden gegooid veroordelen in plaats van de mensen die ze hebben gegooid. Ik voel de noodzaak om dit te onderstrepen: het monster van de industriële revolutie is niet de verbrandingsmotor, maar de mensen die hem hebben ingezet voor ongeremde, allesvernietigende ‘groei’. Het zijn die mensen en hun hardnekkige gedachtegoed die ons voor de grootste te vermijden catastrofe van de eeuw hebben geplaatst. Want hoezeer we ook rond de kwestie willen dansen en hoe makkelijk het ook is om te denken dat de klimaatcrisis, de genocide in Gaza en de terugkeer van fascisme ver-van-ons-bed-shows zijn wij zijn het, en onze kinderen, die uiteindelijk zullen worden geofferd. En geofferd waarvoor precies? Vooruitgang? Over de vooruitgang van de mensheid als gemeenschap gaat het al lang niet meer. Dat kunnen we te midden van al deze vernietiging toch niet meer serieus opperen? Wat dat betreft toont Exhaust alvast iets belangrijks: zelfs met een verbrandingsmotor kunnen we medelijden hebben, als we het ding maar durven zien voor wat het is.

Er is een zwaarte ontstaan in mij, in mijn gedachten. Je zou denken dat ik dan zou weten wat die zwaarte is, waarvan ze is gemaakt, maar ik leerde enkel iets bij over de leegte.

Een kenmerk: deze leegte is zwaar. Wat zou ik jou kunnen vertellen over toen, over vóór het glas brak? Mijn handen zijn besmeurd met bloed en verdriet. Zij kunnen geen glasheldere puzzel leggen, zij kunnen net zomin puzzelen met de stukken van toen, als met de stukken van dan, de stukken die er nog niet zijn, dus. Mijn moeë vingers vragen om vergiffenis die niet kan worden gegeven.

Exhaust  laat me ietwat onbestemd achter, maar de hoop dat we onze empathie en ons medeleven naar onze medemens kunnen vertalen, leeft.

Samen naar gebroken glas kijken werkt verbindend, maar het opruimen creëert altijd wrevel. Je zou kunnen stellen dat kapot uiteindelijk gewoon kapot is. En dat het gek is om te denken dat breuken mensen zouden samenbrengen. We hebben er misschien allemaal net iets te veel van verwacht. Van dit nu, en van dat toen en ook van het dan.

05 03 24 4

Onze medemensen zijn natuurlijk niet alleen de mensen die hetzelfde denken als wij, die in hetzelfde land of op hetzelfde continent leven. Het recht op een menswaardig bestaan moet universeel zijn. Maar kunnen we werkelijk meeleven met mensen die we beschouwen als ver verwijderd van onszelf? Dat vraagstuk wordt opgeworpen in Aischylos’ Perzen, alsook in Tunnelvision: Silenced by Music, een klaagzang tegen het Eurovisiesongfestival. De protestactie – in de vorm van een installatie – klaagt het zogezegd apolitieke Eurovisiesongfestival aan voor de deelname van Israël. De songtekst ‘justice is a game for the rich to play’ zegt ongeveer alles. Zoals het in Perzen  de Perzische koning Xerxes is die zijn volk naar een zekere ondergang voert, zijn het ook vandaag mensen met overvloedige rijkdom en macht die blijkbaar mogen beslissen wat rechtvaardig is. Rusland werd uit het festival gebannen, waarom Israël dan niet? De European Broadcast Union beweert verbroedering en mensenrechten hoog in het vaandel te dragen. Impliceert dit dan dat de Palestijnen broeders noch mensen zijn? Het is angstaanjagend en wraakroepend dat er al maanden een genocide wordt gelivestreamed. We zitten er met zijn allen naar te kijken, zoveel mensen spreken zich uit, en toch gebeurt er nauwelijks iets. Het Internationaal Strafhof heeft intussen (eindelijk) een arrestatiebevel voor de Israëlische premier Netanyahu de wereld ingestuurd, maar is dat genoeg? Wat is rechtvaardigheid eigenlijk nog als het zo lang moet duren voor er nog maar een arrestatiebevel uitgaat naar een oorlogsmisdadiger?

Ik weet niet meer precies wanneer het is gebroken. Enkel dat het brak. Tijdsbepalingen maken na een tijd ook niet zoveel meer uit. Er was een gedachte; hij is versnipperd nu. Nog steeds die leegte, ook al lijkt versnippering op het eerste gezicht juist een veelheid. Het is moeilijk om de stofpartikels te zien vliegen als de zon niet schijnt, laat staan te beseffen dat ze mooi zijn. Het klinische TL-licht dat onze wereld tegenwoordig zichtbaar maakt biedt niet dezelfde details.

TL-licht is niet het vuur, nee. Niet alle licht is licht, zoveel is duidelijk.

En ik ben ook niet zo licht meer als ik was.

De genocide in Palestina doet ook onze samenleving daveren op haar grondvesten. Wat is gerechtigheid en wie is mens? Hoe kunnen we ons verhouden tegenover onze levensstijl en rijkdom wanneer die impliceren dat in onze naam en met ons belastinggeld wapens worden geleverd aan een genocidale apartheidsstaat? Kunnen we nog spreken van ‘westerse waarden’? En waarom waren die eigenlijk zo goed?

Ik voer een studie uit over het leven in het vuur met het water tot aan mijn knieën. Waar ik ook heenga word ik bezwaard. De zweefkracht van water gaat niet op als je met je hoofd in het nu en met je benen in het vroeger staat. Er is plots niets meer wat ik kan zeggen dat iemand verstaat. Ik vorm met mijn mond morsecode, maar ik ken niemand die dat begrijpt.

Dus ik weet niet, soms, waarom ik blijf proberen dingen uit te leggen die niemand wil weten. Maar het is niet erg. Iedereens tijd komt, vermoedelijk. Ik denk: als ik in die positie zat, zou ik het ook niet willen horen. Deze studie van het vuur wordt mijn dood nog, maar ik wil begrijpen wat ons vonnis is. Ik wil begrijpen wat het is waarin ik me bevind, het is meer dan gewoon een brandende wereld, ik ben er zeker van. Ik zou je willen vragen of jij het nog weet, maar ik vermoed dat je het bent vergeten.

Net zoals in het panelgesprek over Gents erfgoed en over de vraag of we dat nog moeten ‘vereren’ een debat dat tijdens het festival wordt gelinkt aan de tragedie Ifigeneia in Tauris  zitten veel mensen met een genepen gevoel over de instituten binnen de westerse samenleving. De geloofwaardigheid van deze instanties staat op instorten, ik vraag me soms af of ze dat überhaupt beseffen. Deze slome, logge mastodonten die blijkbaar ‘apolitiek’ zijn, niet tijdig kunnen ingrijpen bij een genocide, angstig en laf afwachten om zich uit te spreken over het bloedbad in Gaza wat zijn hun statuut en oordeel eigenlijk nog waard? Ik was blij dat NTGent er niet voor terugdeinsde om zich uit te spreken over Palestina, ik was blij dat er Palestijnse kunstenaars waren te zien, dat er ruimte was voor een klaagzang rond het Eurovisiesongfestival. Maar ik wil warm oproepen om de lat hoger te leggen. Kunstenaars en kunst hebben doorheen de geschiedenis zoveel verzet mogelijk gemaakt, zoveel andersdenkenden en alternatieve ideeën voortgebracht, alsook geschiedenissen bewaard die anders misschien volledig waren verloren gegaan. Ik heb meer over de aidscrisis geleerd door kunstenaars en via kunst, dan ooit op school. Ook over onze koloniale geschiedenis, die in het panel even aan bod kwam, heb ik vooral iets geleerd via kunst, schrijvers en rebelse leerkrachten. Het is mijns inziens een van de belangrijkste taken van kunst om mensen te bezielen, om verhalen te vertellen op de manier waarop enkel kunst dat kan, maar die bezieling lijkt de laatste tijd haast verdwenen. Ik heb het vereren en verheerlijken van instituten inmiddels verleerd. Daarin sta ik niet alleen, maar hoe zetten we die desillusie om in kracht? En hoe vinden we een manier om samen te werken?

Zal dit alles zich voor eeuwig en eeuwig en eeuwig herhalen? Tot alle lichten uiteindelijk uitgaan?

En begint het daarna weer opnieuw? En dan, opnieuw écht opnieuw of herbeginnen we gewoon? En wat is het verschil tussen die twee eigenlijk? Het zal mij alleszins niet lukken om te concluderen wat de waarheid is. Alleen dat ik bang ben van cirkels en van opnieuw en opnieuw en opnieuw. Hoe vaak cirkels ook in ons leven terugkeren en de angst dat ik misschien ook een cirkel ben. Wat als ik sterf en meteen opnieuw geboren word? Amor fati? Ik weet het niet. En ik weiger te accepteren dat we in een cirkel leven. Dat impliceert dat er niets meer is wat ik kan beïnvloeden of veranderen of anders doen. Dat ik naar een heel nare 4D-film aan het kijken ben.

We moeten toch enige invloed op de dingen hebben, toch een beetje. Er was een gedachte, ik ben er zeker van, maar ik raakte hem kwijt. We spiegelen de mensen die we graag zien. We worden echo’s van alle liefde die we ontvingen. En ook van alle haat, waarschijnlijk.

Ik merk dat ik een eindeloos aantal vragen heb en weinig antwoorden vind. Vuur is een veelheid; het is levensnoodzakelijk, het is ook levensbedreigend. Het is warm en troostend, gezellig samenzijn, veiligheid, genegenheid en liefde. Het is onze motor en onze kracht; maar het kan onze ondergang worden, het dreigt steeds sneller onze ondergang te worden. Het is veel, misschien is dat de conclusie: het is eigenlijk zo groots en veel dat het onbeschrijfelijk aan het worden is; dit vuur. Nee, dat is de conclusie nog niet.

Ik ben naar vier tragedies gaan kijken. Die lopen natuurlijk niet goed af, ik merk dat het me heeft geraakt. Er is een reden dat ik me van kinds af aan al heb geërgerd aan verhalen die slecht aflopen. Tegenwoordig ben ik ervan overtuigd dat het laf is om me over te leveren aan cynisme. Ik praktiseer dankbaarheid en probeer focus te leggen op wat wél goed is. Iemand die me heel dierbaar was, zei me ooit: “Dat er slechte dingen zijn, weet je al, dus blijf er niet naar staren. Kijk even de andere kant op, je zou nog verrast kunnen worden.”

Dus dat doe ik.

Ik weet het weer. Het was jij die me ooit vertelde dat plexiglas eigenlijk helemaal niet stevig is. Ik had ergens geschreven “Niet zoals de toren van La Défense, die voor altijd blijft staan.” En je zei me ik weet niet meer exact hoe –: “Zonder onderhoud houdt zo’n toren het niet langer dan 30 jaar vol, maximum.” Dus, als het plexiglas zo graag daar wil zijn, zal ik het daar laten.

Er is een gedachte, hier en nu, over opgeven en verglijden,

maar ik ben hem al aan het vergeten.

Er is nog zoveel dat we wel kunnen vereren, zoals het verzet van de studenten wereldwijd op dit moment, burgerinitiatieven die wél gaan over mensen samenbrengen en er zijn voor de kwetsbaarsten van onze samenleving en in onze wereld. Deze wereld, die soms als een bosbrand aanvoelt, huist nog steeds talloze mensen die het vuur willen temmen en positief willen inzetten. We mogen dat niet vergeten. We mogen niet vergeten dat ons vuur, als mensen, ook creativiteit is, en zingeving, dat het liefde is en goede wil en vriendelijkheid en medeleven. Daarvan heb ik tijdens het festival een glimps mogen opvangen, alsook tijdens de dagelijkse protesten aan Brussel-Centraal, de occupaties van verschillende universiteiten, de warme en geëngageerde mensen die ik heb in mijn leven.

We mogen ons niet laten verstikken door pessimisme en cynisme als er nog zoveel moois is dat het beschermen waard is.

Dus: wat met het vuur? Dat ligt bij ons. We hebben als mensen de verantwoordelijkheid om ons vuur te gebruiken als positieve kracht. Voor onszelf, maar ook voor de mensen die deze wereld van ons zullen erven.

Zindzi Tillot Owusu (°1997) woont in Brussel en studeert Writing for Performance aan LUCA School of Arts. Ze is lid van feministisch schrijverscollectief Hyster-X en redacteur bij literair boorplatform Kluger Hans. De voorbije jaren heeft ze vooral als dichter gewerkt. Tegenwoordig houdt ze zich ook met proza, videokunst en performance bezig. Haar werk zou je kunnen omschrijven als melancholische feverdreams met scherpe randjes. Ze houdt van vogels, vooral duiven.

Voorbij de ­waanzin wacht de zachtheid Met gesloten ogen kan je zien wie je wil Tot het aan de binnenkant blijft plakken Alleen de mens kan fantaseren Alles zit nog vol met toekomst