De Standaard - "Dit is sterker dan een monument voor de dode" - (gesprek met vader van de vermoorde Ihsane Jarfi)
| 7 mei 2018'Dit is sterker dan een monument voor de dode. Dit is zeggen, herhalen: Stop! Ik toon u wat u hebt aangericht.' Gesprek met Hassan Jarfi, vader van de vermoorde Ihsane Jarfi.
Ihsane Jarfi (33) werd gemarteld en vermoord. Voor de kick en omdat hij homo was. Milo Rau (NTGent) verdicht de gruwel op scène. Vader Hassan Jarfi keek, zag en won íéts terug op het verlies. 'Dit is sterker dan een monument voor de dode. Dit is zeggen, herhalen: Stop! Ik toon u wat u hebt aangericht.'
Vandaag precies zes jaar geleden verdween Ihsane Jarfi na een nachtje stappen in Luik. Eerder die dag had hij nog samen met zijn familie de verjaardag van zijn moeder gevierd. Tien dagen later werd zijn toegetakelde lichaam dood teruggevonden aan de rand van een bos.
Ihsane heeft voor altijd een triest record op zijn naam. Hij is het eerste officiële, dodelijke slachtoffer van homohaat in ons land. Het toenmalig Interfederaal Gelijkekansencentrum, nu Unia, had zich aan de zijde van Ihsanes familie burgerlijke partij gesteld. Het onderzoek en het proces brachten aan het licht dat Ihsane op de avond van 21 april 2012, kort nadat hij een bar had verlaten, in de wagen stapte bij vier onbekenden. Hij werd urenlang gemarteld en uiteindelijk gedood. Omdat hij avances had gemaakt, omdat hij was wie hij was, omdat de bêtises gruwelijk ontspoorden. Zijn moordenaars werden schuldig bevonden aan onmenselijke behandeling, vernedering en willekeurige opsluiting. Voor het eerst in het Belgische recht weerhielden rechter en jury, en dus de samenleving, homofobie als verzwarende omstandigheid voor de moord. Een kleine overwinning op te veel onbeschaving.
Het krocht mens
Woensdagnamiddag, Théâtre National in Brussel. Vier acteurs staan op scène. Zenuwachtiger dan anders. Over enkele minuten stapt Hassan Jarfi de zaal binnen. Hij komt, op hun verzoek, voor het eerst een repetitie bijwonen van het stuk dat ze samen met regisseur Milo Rau maakten over de dood van Hassans zoon. De acteurs (Sara de Bosschere, Sébastien Foucault, Johan Leysen en Tom Adjibi) spelen slachtoffer, vader, moeder, vriend, dader. En zichzelf.
La Reprise. Histoire(s) du Théâtre (I) is een reconstructie van de feiten, maar ook en vooral een onderzoek, een afdalen in het krocht mens. 'Sinds het bestaat, bezweert theater de doden, ritualiseert het zonden en collectieve trauma's', zegt de perstekst. De tragedie als allegorisch misdaadspel. De vragen: 'Wat is er aan het begin van een misdrijf? Opzet of toeval? Welke rol speelt het publiek? Wat is de schuld van het collectief? Kan een misdaad überhaupt gereconstrueerd worden?' 'Nee', is het antwoord op de laatste vraag. Het is en blijft altijd een naderen tot. 'Hoe kan ik voelen wat hij heeft gevoeld?' zal acteur Sébastien, in de rol van B., de toenmalige petit ami van Ihsane zeggen. 'Ik wilde de terreur voelen om het met hem te kunnen delen.'
Dat is een onmogelijkheid. Het tasten zelf is een voortdurend sterven zonder dood te gaan. Het is nog elke dag het lot van Hassan Jarfi, zijn vrouw, Ihsanes broer, van iedereen die het slachtoffer bij leven en welzijn kende, voelde, liefhad. Als Hassan de zaal binnenkomt, gaan regisseur en acteurs in een cirkel rond hem heen zitten. Hij spreekt stil, luistert zacht knikkend naar Milo Rau die de opzet uitlegt. 'Wat we onderzoeken,' zegt Rau, 'is hoe de val voor iedereen dichtklapt. Hoe het escaleert. De daders wisten aanvankelijk niet wat Ihsanes seksuele geaardheid was.' Maar Hassan hoeft niet veel toelichting. Op de bühne staat een grijze Volkswagen Polo: het type auto waarin de lijdensweg van Ihsane begon, roepend op zijn god, Allah, vernederd en in de koffer gegooid. 'Jij speelt Ihsane?', wijst Hassan naar Tom Adjibi, nog voor die zich heeft voorgesteld. Er kan een grap van af. 'Er is een scène waarin Tom zingt', zegt Rau. 'Vals, mag ik hopen?', monkelt Hassan.
'De acteurs hoefden niets te zeggen', vertelt hij ons later op de dag. 'Zodra ik binnenkwam, wist ik: ze zitten ín het drama, ze beleven het. Ik keek in Toms ogen. Hij wás Ihsane. Ik zag zijn ogen, zijn blik, zijn gedrag.' Het is wat theater vermag, voelt Hassan feilloos aan. Het is waar hij op hoopte, wat hij hier - nu al, in deze repetitieruimte - ervaart. 'Nog voor ik iets gezien had: j'aimais.'
'Het is sterker dan een monument voor de dode', stelt hij Rau en de acteurs op hun gemak. 'Een graf bezoek je een keer per jaar, je poetst de steen, zet er bloemen op. Dat leidt juist naar de vergetelheid. Het lichaam zelf is stof, dat weten we. Maar de herinnering moet blijven. Dat kan alleen door te blijven praten over de conneries van de samenleving. In het theater, de film, op school. Zeggen, herhalen: Stop! Ik toon u wat u hebt aangericht.'
Een mausoleum
Het licht in de zaal gaat uit. 'La douleur de l'autre' staat op een groot scherm geprojecteerd. Johan Leysen zet een monoloog in, dader gaat te rade bij een advocaat: 'De advocaat ziet een jonge muzikant voor zich, iemand die in staat is om te praten over Bach, Purcell, Ravel. Hij weet hoe je een cantate moet spelen. En als de advocaat hem vraagt: maar wat hebt u willen doen? U kunt niet met de doden spreken, die praten niet. Dat klopt, zegt de jongeman. Doden spreken niet, maar ze horen ons wel. Beter zelfs dan de levenden.' Muziek zwelt langzaam aan. De scène: een bar, het begeren op de beats. Aan de toog zit Ihsane te flikflooien met zijn vriendje B. Hij verlaat de bar, wordt nooit meer levend teruggezien. De camera zoomt in op het gezicht van B., nu acteur Sébastien die zichzelf speelt. Hij vertelt over het proces, de rechtbank. 'Er was die ene moraliteitsgetuige die een enorme indruk op mij heeft gemaakt. B. Hij richtte zich rechtstreeks tot de beschuldigden. Niet om hen te zeggen: jullie zijn salauds, monsters. Nee. Hij zegt: “Ik wil jullie de persoon beschrijven die jullie gedood hebben. Het was een goede man.” Een getuigenis als een mausoleum voor zijn gestorven vriend.'
Hij beschrijft de foto's die hij zag in de rechtbank. De acteur weent echt. 'Ik wilde hem zien. Bij hem blijven. Anders zou hij ook nu weer heel alleen zijn. Het was Ihsane. Ik herkende zijn benen, zijn buik, zijn billen. Le massacre total.'
Hassan staart niet naar de bühne, maar in zijn schoot. Het licht gaat aan. Te snel, te fel. Het blijft lang stil. 'Ihsane est vivant', licht Hassan de zwarte sluier. 'Ik heb hem gevoeld in wat ik hier net zag.'
Het ego, die vijand
In 2014 richtte Hassan Jarfi een naar zijn zoon genoemde Fondation op. Tegen discriminatie en homofobie. Maar in zijn rouw deinden de concentrische cirkels rond zijn dode zoon verder uit. 'Het is niet de homofobie die Ihsane heeft vermoord', zegt hij nu. 'Het is een deel van de samenleving die dit doet en het wordt keer op keer herhaald: de wreedheid tegen mensen, niet om wat ze doen, maar om wat ze zijn, atheïst, jood, zwart, homo. Het is de samenleving die sommigen een visum, een paspoort geeft om anderen kapot te maken. Eén keer is toeval. Als iets zich herhaalt, is het geen toeval meer.'
'We mogen niet stilzitten. Stilzitten is sterven. Wat ik wil? Dat mensen vrij zijn, gevormd. Dat ze geen enkel woord van hogerhand alleen heiligmakend vinden en volgen. Zelfs niet als het komt van hun ouders, zelfs niet als het komt van God. Dat ze, als het woord niet deugt, het opzijzetten.'
Hij had het er niet makkelijk mee, dat zijn zoon homo was. 'De samenleving stond tussen mij en mijn zoon. Deed ik wat de samenleving van mij verlangde, dan moest ik mijn zoon verbergen. Wilde ik hem naderen, dan moest ik afstand nemen van de samenleving.'
Jarenlang was Hassan Jarfi, theoloog van opleiding, leerkracht islam. Vandaag werkt hij als beëdigd vertaler voor justitie. Hij is moslim in de traditie van het soefisme.
'Soefisme is per definitie de toepassing van het geloof op een innerlijke, individuele manier. Wij richten ons op het vlees van een vrucht, het hart, niet op de schil, de uiterlijke vorm. Het gaat niet om de woorden, maar de daden. Dat is tussen jou en je God. De grootste vijand is je ego, zegt het soefisme.' Precies dat laatste zit te veel zeloten in de weg. 'Soefisme is niet voor niets van meet af aan onder vuur genomen door littéralistes
(geloofsgenoten die de Koran naar de letter lezen, red.).' Het baart hem zorgen hoe diep het wahabisme of salafisme in onze samenleving doorsijpelt, zoals Cherif El Farri, medeoprichter van het Antwerpse deradicaliseringscentrum Ceapire vorige week liet optekenen in De Tijd. Aanleiding was de controverse over het partijtje Islam. Marginaal, maar - zoals Zuhal Demir (N-VA) zei - het topje van een ijsberg. Socioloog Mark Elchardus bevestigt het: 'De weinige studies die er zijn, wijzen uit dat 30 tot 40 procent van de moslims in ons land er een fundamentalistische visie op hun godsdienst op na houdt.'
Mozaïek van moslims
Hassan Jarfi schrikt niet van die cijfers. 'Zodra je een ideologie als dwingend bindmiddel voor een gemeenschap opvat, krijg je al snel een institutionalisering onder de vorm van, bijvoorbeeld, een politieke partij. Als het collectief wordt en naar macht streeft, is het politiek. Voor mij moet het geloof geen onderwerp uitmaken van een gemeenschap. Het gaat over hoe ik mij verhoud tot God.'
'Hoe worden mensen homofoob? Ze trekken het kostuum van de religie aan, dat van de wet, de traditie, de zogenaamde common sense. Daarmee legitimeren ze het ontoelaatbare. Ze slaan de andere, doden hem. En daarna zeggen ze: het is normaal. Het is daarom dat men in sommige landen homoseksuelen van gebouwen gooit, stenigt of verbrandt. Waarom doen ze die mensen kwaad en laten ze drugshandelaren, moordenaars en criminelen gerust? De criminelen groeten ze, ze onderhouden er relaties mee, ze respecteren ze. Maar mensen die geen vlieg kwaad hebben gedaan, enkel omdat ze zijn, worden uitgestoten. Zoals de zwarte mier tussen de rode mieren.'
Ziet u, vier jaar na de oprichting van de Fondation Ihsane Jarfi, beterschap? 'Nee. Ik heb geen vooruitgang gezien. Er wordt over homofobie gepraat, dat wel. Ik voer die strijd verder. We hebben enkel de media mee en de goede wil van mensen die ons helpen bij wat we af en toe organiseren om gehoord te worden. De volgende dag is dat vergeten en dat doet pijn. Je kunt een evenement organiseren, maar dat is een kort leven beschoren. Mensen leren niet uit de geschiedenis, niet uit oorlogen, niet uit misdaad, niet uit kwaad. Ze begraven de lessen van de geschiedenis zoals ze doden begraven. Ze vergeten.'
In uw boek uit 2013, 'Le couloir du deuil', een mémoire voor uw zoon, schreef u te geloven in een Europese islam: 'democratisch, respectvol voor iedereen'. 'Il est en marche', schreef u. Trotzdem?
'Daar blijf ik wél in geloven. Als we willen praten over samenleven, moet je mensen ontmoeten die anders zijn dan jou. Niet twee of drie anderen, maar alle zes miljard. In Europa heb je alles: mensen die geloven, mensen die niet geloven, mensen die zich de vraag niet eens stellen. Je ziet in Europa ook een mozaïek van moslims. Er zijn er die niets tegen homo's hebben, er zijn er die wel iets tegen homo's hebben, maar toch nooit - tenminste, dat hoop ik - zover zouden gaan dat ze homo's vermoorden in de naam van de islam. In andere landen wel, maar hier is er sociale druk. Omdat er hier zoveel verschillen zijn, word je automatisch gedwongen om dat te aanvaarden. Leef je daarentegen in een land waar iedereen opstaat om 8 uur en gaat slapen om 8 uur, dan zal diegene die tot 9 uur slaapt, worden vermoord. Ik zie zoveel tinten en dat maakt me gelukkig. Ja, de Europese islam is en marche, in weerwil van sommigen die willen dat de islam een welomschreven carcan zou zijn waarin iedereen hetzelfde doet.'
Ihsane was 33. Hoe zag hij zijn toekomst, wat was zijn droom? 'Dat was het dagelijkse. Vivre la vie, ervan genieten. Gesuikerde lekkernijen eten (lacht), zich amuseren. Mijn zoon, dat was een en al joie de vivre. Een zorgeloze jongen.'
Voor ' La Reprise' zochten de acteurs ook een dader op in de gevangenis. U komt ook vaak in de gevangenis, als beëdigd vertaler. Had u ooit contact met de moordenaars van uw zoon? 'Nee. Door mijn werk kom ik vermoedelijk inderdaad af en toe in hun buurt, maar ik heb ze nooit gezien. Waartoe zou dat ook dienen? Ze kunnen morgen op straat lopen, dat verandert niets voor mij. Belangrijker voor mij is het werk dat ik in de samenleving doe.'
Elke dag gemarteld
Hij zucht, het klinkt berustend noch klagend. 'De samenleving doet níéts. De wet is er, maar het blijft beperkt tot de rechtbanken. Je ziet het niet in het dagelijks leven. Het is niet omdat je een wet tegen homofobie hebt, dat de homofobie niet bestaat in de straat. Je moet je afvragen hoe mensen homofoob kunnen worden ondanks zichzelf, ze doen het niet opzettelijk, ze haten zonder te weten waarom. Er zijn zoveel factoren: de opvoeding, de familie, de omgeving. Daar moet je aan werken, van in het begin, thuis en op school. Respecter la vie, menselijk of dierlijk, rien d'autre que ça.'
In uw al geciteerde boek schreef u ook: ' Je suis en colère. Het zal Ihsane niet terugbrengen. Dus moet ik die kwaadheid bemeesteren, positief richten.' Gaat de colère ooit over? 'Nee. Ihsane wordt nog elke dag vermoord. Als iemand doodziek is, weet je dat hij gaat sterven. Je rouwt om de dood, je begraaft hem en je beweent de gestorvene. Maar iemand die vermoord wordt op deze manier, sterft elke dag verder. Nee, hij sterft niet, hij wordt elke dag opnieuw gemarteld. Dat is ons dagelijks leven.'
'Als ik in een kamer kom waar een oude radiator staat, u weet wel: zo'n geribbeld model, zie ik de gebroken ribbenkast van mijn zoon. Wat voel je als iemand met zijn schoenen op je ribbenkast springt? Waar heb je pijn, behalve aan de buitenkant? Hoe voelt dat vanbinnen? Dat je dat niet kunt voelen, omdat je aangewezen bent op je verbeelding, doet nog meer pijn. Ik stel me mijn zoon voor.
Heeft hij “papa” gezegd? Heeft hij geroepen: “Papa, kom”? C'est ça qui fait encore plus mal. En dat zal heel mijn leven duren. We zijn vandaag woensdag, de 18de april. Over drie dagen is het de verjaardag van Ihsanes dood. Op 21 april is zijn moeder jarig, Ihsane is die dag ontvoerd en vermoord tussen de 22ste en 23ste april.'
'Maar je moet handelen om niet te vallen. Als je stopt met bewegen, ben je dood. Dus ben ik verplicht om te bestaan, opdat het zich niet meer zou herhalen. Ik ga vaak in scholen spreken. Ik toon foto's en video's van Ihsane als kind. Zingend in de microfoon, op reis naar Marokko. Ik vertel van zijn verdwijning, de zoektocht, het proces. Soms komt een kind naar me toe en zegt: meneer, ik ben homoseksueel, mijn ouders weten het niet, ik weet niet hoe ik het moet vertellen, het is jammer dat ik geen papa zoals u heb. Dat doet deugd.'
'La Reprise' gaat in première op Kunstenfestivaldesarts op 4/5. Daarna ook in NTGent van 16-19/5.
Op 17/5 is het Ihsane Jarfi-dag.
www.pride.be/nl/ihsane-jarfi-dag
www.fondation-ihsane-jarfi.be.
- Filip Rogiers, de Standaard weekblad, 21 april 2018
Dit is sterker dan een monument voor de dode. Dit is zeggen, herhalen: Stop! Ik toon u wat u hebt aangericht.Hassan Jarfi - vader van de vermoorde Ihsane Jarfi